:



Nog tot 9 mei loopt in het Brusselse Bozar een unieke overzichtstentoonstelling van de zestiende-eeuwse Spaans-Griekse schilder El Greco (1541-1614). De belangstelling voor de Griek – zoals Domenicos Theotokopoulos in Spanje werd genoemd, flakkerde omstreeks 1910 weer plots op, toen in Toledo een museum aan hem werd gewijd. Bij velen van zijn tijdgenoten alsook bij latere kunsthistorici viel El Greco niet altijd in de smaak. Antonio Palomino constateert in 1724 ‘ontwrichting’ in de figuren van de meester en noemt zijn schilderkunst zelfs voorwerp van spot en minachting.

Het moet Palomino wellicht ontgaan zijn dat El Greco de puur figuratieve voorstelling verlaten had, om zijn karakters omhoog te richten als zichtbare uiting van hun zielsverheffing; zij neigen als het ware omhoog, naar de hemel toe. Hierbij is niet onbelangrijk dat de Griek, erudiet humanist die hij was, vertrouwd was met de geschriften van Pseudo-Dionysius de Areopagiet, een mystieke theoloog uit de 5e eeuw die een ontzaglijke invloed heeft gehad op talloze latere mystici. De eenwording in liefde van de ziel met God is tevens een prominent thema in de geschriften van Johannes van het Kruis en Teresia van Avila – beiden tijdgenoten van El Greco. Hoewel het haast vast staat dat Johannes van het Kruis en El Greco elkaar niet kenden, waren beiden meesters in het dynamische spel van licht en donker; Johannes met de pen en El Greco met het penseel.


Eén van de toppers op deze tentoonstelling is ongetwijfeld ‘De tranen van de heilige Petrus.’ Het is een relatief klein doek, bestemd voor persoonlijke devotie. Laten we dit tafereel vooreerst bijbels duiden. Zoals Jezus voorzegd had (Mt. 26, 34) zal Petrus Hem drie maal verloochenen eer een haan heeft gekraaid. In vers 74 van het zelfde hoofdstuk wordt dit bittere waarheid. Toen de haan kraaide, verliet Petrus het voorhof van de hogepriester terwijl Jezus voor de opperpriesters en de hoge raad werd voorgeleid. Petrus ‘weende bitter.’

Petrus wordt op het schilderij getoond als een gespierde, forse man – zijn krachtige hals onthult El Greco’s invloed van de Italiaanse meesters. Boven zijn hoofd groeit klimop, een geloofssymbool. Aan zijn linkerarm draagt Petrus de sleutels van het koninkrijk der hemelen, die hij van Jezus heeft ontvangen (Traditio clavium: Mt. 16, 18-19) Uit het wit in Petrus’ ietwat glazige ogen borrelen zijn tranen op.

Is diepe droefheid het uiteindelijke lot van de impulsieve, doch goedhartige Petrus? Neen, nog bijbels, noch voor El Greco. Het vervolg lezen we bij Johannes, hoofdstuk 21. Als Jezus na zijn verrijzenis verschijnt, vraagt Hij tot drie maal toe of Petrus Hem meer dan de anderen bemint. Petrus’ uiteindelijke antwoord luidt: ‘Heer, Gij weet alles, Gij weet toch dat ik U liefheb.’ Vervolgens vraagt de Heer aan Petrus zijn schapen te weiden. Ook dit verhaal wil El Greco ons vertellen: letten we op de bijzonder liefdevolle blik van Petrus, die ondanks zijn zwakheid en vertwijfeling zeer bemint. Zijn tranen van berouw zijn tegelijk tranen van liefde. El Greco trekt ons nu al mee in het goddelijke licht van de verrijzenis, links op het schilderij, waar ook Maria Magdalena gaat – ook aan haar werd vergeven...

Jozef Tourné