:



Felix De Boeck (1898-1995) schilderde in principe elke zondag. Elke zondag een nieuw schilderij. Schilderen op zondag had twee redenen. Eerst en vooral was Felix boer! Elke weekdag was immers een werkdag op zijn klein boerderijtje. Maar er was een veel diepere reden die Felix bezielde om op zondag te schilderen, en enkel op zondag. Zondag is 'de Dag des Heren'. Felix schilderde voor God! Slechts eenmaal in zijn leven heeft hij het schilderij dat hij op zondagmorgen begonnen was ook naar de avond toe afgewerkt. Alle andere keren verzorgde Felix de afwerking op een of ander vrij moment in de week, terwijl in zijn geest al een nieuw schilderij zich begon af te tekenen, geleidelijk aan vorm kreeg. Daarmee zou hij dan de volgende zondag beginnen.

Het hoofdwerk van Felix De Boeck is zonder enige twijfel 'de zelfgave'. Dat beweerde Felix trouwens zelf. Hij heeft er honderden geschilderd. En steeds hetzelfde principe: een man, genomen vanuit de hoogte. Die man steekt zijn handen omhoog, symbool van zijn zelfgave. Hij geeft zichzelf uit handen. Voor Felix betekende dit een zelfgave aan God, gesymboliseerd in een kleine lichtgloed. Typisch en merkwaardig aan het schilderij van de zelfgave zijn de cirkels, vooral de grote buitencirkel waarin in feite de hele tekening staat. Voor Felix symboliseerde dit het gegeven dat zelfgave een continu gegeven is, iets dat als het ware geen begin en geen einde kent, iets ook van vallen en weer opstaan, altijd en altijd opnieuw, een steeds herbeginnen! Al zijn de honderden schilderijen van de zelfgave in wezen steeds dezelfde, toch is ieder schilderij anders. En dat heeft te maken met de kleur ervan. Felix gaf elk schilderij zijn uniciteit door de kleur die hij ervoor gebruikte. Die kleur drukt zijn gemoedsgesteldheid uit op het ogenblik dat hij schilderde. Zo heb je een zelfgave in het groen, waarmee Felix wil zeggen dat ware zelfgave vrede en innerlijke rust schenkt. Er zijn schilderijen van de zelfgave in veel rood en paars. Hiermee wil Felix uitdrukken dat zelfgave soms wel eens bloed en tranen kost. Er zijn zelfgaves geschilderd in geel en goudkleur, als teken dat zelfgave iemand zuivert, heiligt, met God verbindt. Een prachtig schilderij van de zelfgave is de zelfgave met een bijna totale zwarte achtergrond met als diep contrast de witte lichtgloed. Het is de uitdrukking van zelfgave als mystiek. Het is de weergave van de zelfgave die zijn hoogtepunt bereikt in de algehele prijsgave van zichzelf, het totale loslaten van zijn eigen persoon, een sterven aan zichzelf, ook en vooral letterlijk. Maar juist die algehele zelfgave wordt het volkomen opgaan in het volle licht van God.

"De gaven of met andere woorden gezegd, de 'Zelfgave', beschouw ik als één van de belangrijkste symbolen van heel mijn leven, en dit als mens en als kunstenaar. Het berust eigenlijk op de innerlijke bewogenheid van de mens. Elke mens heeft ermee te maken. In mijn schilderij van de zelfgave schets ik dit gegeven van bovenuit, om de dualiteit uit te drukken tussen aarde en hemel, stof en geest en God. Ik heb de indruk dat dit thema aan de basis ligt en de mogelijke oplossing biedt voor al onze problemen, of je nu gelovig bent of niet." (Felix De Boeck)

Meditatie bij de Zelfgave …

Een mens drukt zich het best uit in zijn handen.
Zijn handen zijn de expressie van zijn innerlijkheid.
Felix De Boeck heeft in zijn ontwerp over de zelfgave centraal in het schilderij
een mens geschetst in kikvorsperspectief.
Je ziet de mens vanuit de hoogte.
Niet de mens is centraal, wel 'die hoogte',
of beter, wat verborgen is in die hoogte: God.
God wordt in het schilderij weergegeven door een gloed van licht.
God is Licht.
Dit Licht is in het schilderij heel bescheiden. Een bewuste optie!
God is immers heel bescheiden en verbergt zich. Hij is nederig en arm.
In het schilderij zijn de handen van de mens buiten proportie groot
Ook dat heeft zijn reden..
De mens' heeft' niet enkel handen: hij 'is' zijn handen.
Wat heeft de schilder nu in deze handen willen uitdrukken?
De mens slaagt in zijn leven als hij ertoe komt zijn handen te openen
en ze uit te strekken, hoog boven hem uit, naar het Licht dat God is.
Dag aan dag de handen openen, elke keer een beetje meer, is het doel van het leven.
Dit openen van de handen wordt zelfgave
als de mens in staat is zich prijs te geven,
alles uit zijn handen te laten wegnemen wat er op ligt!
Vandaar de ernst van dit gegeven:
leven met open handen is niet zonder risico!
God kan immers uit die open handen wegnemen wat Hij wil.
En Hij doet dit ook.
En wegnemen doet pijn. Elke keer opnieuw.
Toch neemt God nooit weg zonder iets beters in de plaats te stellen.
Hij neemt en Hij geeft; wanneer Hij wil, waar Hij wil, hoe Hij wil.
Dat is zijn geheim.
Maar elk 'nemen' is gericht op 'bevrijden' en op 'geven'.
Wij hoeven ons bij het nemen van God geen vragen te stellen.
We krijgen daar trouwens toch geen antwoord op.
Het 'wegnemen' van God is zijn geheim.
Maar elk wegnemen van God is gericht op het 'geven' van God.
Hij 'neemt' om te 'geven'!
Onze taak is enkel de zelfgave te leren …
Deze leerschool duurt een leven lang!
Een leven lang krijgen we om de zelfgave te leren,
om te leren ze in praktijk te brengen,
door dag aan dag te leren onze handen meer en meer te openen,
onszelf prijs geven.

Die zelfgave is een levensoefening, meer: een levenskunst.
Dit leren is een kunst,
een oefening in vallen en opstaan,
een leerschool van altijd opnieuw herbeginnen.
Een leerschool:
dag aan dag leren de handen te openen, beetje bij beetje, en telkens een beetje meer,
tot het laatste beetje er is,
en we onszelf volkomen mogen geven in de dood.
Dan zal God die open handen volkomen vullen met niemand minder dan met Zichzelf.
Dan zullen wij opgenomen worden in zijn eigen liefdevolle lichtgloed.

Marc Vanhoutte sdb
Heverlee, 1 juli 2010